maandag 15 mei 2017

Knoflookpadden langs de Overijsselse Vecht en Noord-Ijsseldal 2017



Knoflookpadden langs de Overijsselse Vecht en Noord-Ijsseldal 2017

 Knoflookpad langs de Overijsselse vecht (Vechtdijk) typisch individu met grote kop,ogen  en neerhangende kaken (foto M. Abuys 2015).

Het stroomdal van de Overijsselse Vecht en t Noord-Ijsseldal vormen een belangrijk leefgebied voor de zeldzame Knoflookpad .  Knoflookpadden zijn een uiterst kwetsbare soort in Nederland, van de vml 110 leefgebieden omstreeks 1990 bekend  zijn er nu minder dan 35 over . In de rest van de Benelux is de knoflookpad er slechter aan toe dan in Nederland. In Belgie is nog maar een enkele levensvatbare populatie bekend.  Achteruitgang  bij de knoflookpad onstond al eerder door het verdwijnen van geschikt leefgebied in de stroomdalzones . Het versnipperd raken van populaties is een groot euvel en het verlanden en verdrogen van poelen naast druk van  invasieve vissen en of kreeften. De soort bewoont voornamelijk de Pleistocene hoge zandgronden in de Oostregio van Oost-Drenthe ,Overijssel en Gelderland tot aan de Zuidelijke kernen in Noord-Brabant en Limburg . Vroeger was de soort redelijk algemeen in het Ijssel- en Vechtdal wat de grootste verspreidingszone betekende, nu is ook daar de noodklok geluid en is landelijk een Kweekprogramma opgezet .



De foto boven en onder tonen de diversiteit en kleurrijkheid van de knoflookpad, deze zijn gevonden in een zelfde vindgebied langs de Vechtstreek ,onder bepaalde omstandigheden konden meerdere tot zelfs tientallen dieren worden ontdekt in de actieve periode  ( foto: M .Abuys Mei,2016 )

Knoflookpadden worden met name aangetroffen in rivierbegeleidende wateren (kolken, oude meanders) en in  voedselrijke vennen, vaak gelegen op overgangen van heide naar cultuurlandschap. De soort is ook aanwezig in poelen en andere kleine wateren (vijvers en grachten). Meestal in omgeving van de zgn stroomdalgraslanden of aangelegen moestuincomplexen .De dieren graven zich graag in en hebben open zand nodig . 
Wateren waarin de knoflookpad wordt aangetroffen zijn mesotroof(matig voedselrijk) tot eutroof (zeer voedselrijk). Voor de snel groeiende larven is voldoende voedsel van groot belang en daarom zijn alleen wateren met een hoge primaire productie geschikt (Strijbosch 1979). In rivierdalen en uiterwaarden voldoen vele wateren aan deze randvoorwaarden; hier vormt echter de rivierdynamiek de beperkende factor. In deze gebieden worden bij voorkeur de minst dynamische wateren gebruikt voor de voortplanting

Ondanks dat de knoflookpad geen duidelijke voorkeur heeft voor grote wateren, gebruikt de soort deze wel vaak als voortplantingsplaats. Met name in het rivierengebied zijn wateren door hun ontstaanswijze (bijv. kolken en meanders) vaak groter van omvang en dusdanig diep dat ze zelden droogvallen. Ook in zeer kleine wateren kan echter succesvolle voortplanting plaatsvinden (Van der Est & Hertveld 2003). Mede door de ligging zijn ze vaak bezet met vis, al dan niet door de mens geïntroduceerd. In wateren met een goed ontwikkelde water- en oevervegetatie is er voor larven van de knoflookpad voldoende schuilgelegenheid om aan predatoren te ontkomen. Meestal zijn dit de weinig overstromende wateren langs de rivieren en de matig voedselrijke vennen of poelen.
Naast de eigenschappen van het water zelf is vooral ook de ligging ten opzichte van geschikte landhabitat van groot belang. De combinatie van enerzijds open zand en wat voedselrijker water komt niet algemeen voor en is vooral aan te treffen op de overgang van bijvoorbeeld een beek- of rivierdal naar hogere zandgronden (rivierduinen, heide of akkers).


Geografisch begrensd onderzoeksgebied Noord-Ijsseldal nabij Hattem/Wapenveld ,Module kaart Ravon,10x10 hok ,de blauw aangegeven hokken betreffen de 1x1 km te bemonsteren terreinen. (bron; Ravon,verspreidingsonderzoek 2012')

In Nederland wordt de knoflookpad aangetroffen op pleistocene zandgronden in Limburg, Noord-Brabant, Gelderland, Overijssel en Drenthe.  De belangrijkste concentraties zijn momenteel te vinden in Drenthe  en in het rivierengebied (fluviatiel district). Hierbuiten gaat het niet goed met de soort. De soort is vaak rivier- en beekdalbegeleidend (Pelt & Van Bree 1965, Bergmans & Zuiderwijk 1986) en plant zich daar voort in zelden overstromende (laagdynamische) wateren in of bij rivierduinen. De versmalling van het winterbed, de verhoogde hydrodynamiek en de voortgeschreden uitkleding van het oorspronkelijke rivierenlandschap hebben de soort hier echter ver teruggedrongen.
De knoflookpad wordt ook aangetroffen in verrijkte vennen aan de randen van beek- en rivierdalen en ook wel in agrarische gebieden met zandige, extensief bewerkte bodems. Door verzuring van voortplantingswateren en door intensivering van de akkerbouw heeft de soort hier veel terrein prijs moeten geven.

Naast de eigenschappen van het water zelf is vooral ook de ligging ten opzichte van geschikte landhabitat van groot belang. De combinatie van enerzijds open zand en wat voedselrijker water komt niet algemeen voor en is vooral aan te treffen op de overgang van bijvoorbeeld een beek- of rivierdal naar hogere zandgronden (rivierduinen, heide of akkers).

Onder : kaartverspreiding Knoflookpad in het Ijsseldal naar onderzoek Natuurbalans van 1995-2000,duidelijk te zien is de afname van vindplaatsen en aanwezigheid van de soort .(*Natuurbalans)

In Overijssel zijn knoflookpadden aanwezig in het land van Vollenhove,Overijsselse Vecht en op enkele plekken in Twente . In de Achterhoek zijn problemen opgetreden net als de rest van de regio overal ging de soort flink achteruit.
Het Ijsseldal gelegen tussen Zalk en Hattem in het Noorden en Olst,Welsum centraal tot Twello/Wilp en Brummen/Cortenoever in het zuiden was voorheen een van de belangrijkste leefgebieden van knoflookpadden .Echter  hier zijn flinke klappen gevallen en eerder bekende vindplaatsen konden niet worden bevestigd. Soortgerichte inventarisaties zijn zeer arbeidsintensief hier zijn veel manuren voor nodig . Op kansrijke locaties werden nog wel stelselmatig nieuwe individuen ontdekt en zelfs voortplantingsactiviteit . De locale situatie is echter zo slecht bekend dat hier geen trends zijn te benoemen wegens tekort aan periodieke gegevens  .


Knoflookpadden op de Agnietenberg/Bergklooster  en  Hattem 






Uit onderzoek langs de Overijsselse Vecht (Van der Lugt et al. 2000) komen locaal ook positieve geluiden en bleek dat de populaties hier groter zijn dan daarvoor bekend was. Ten oosten van Zwolle werd na het ontdekken van Knoflookpadden in 2000 op de Agnietenberg bij Zwolle een monitorproject gestart ism gemeente,knnv en Overijssel Landschap . Deze populatie was in de vijftiger jaren voor t laatst beschreven en werd na bijna een halve eeuw herbevestigd (van der Lugt et al. 2000). Hier zien we dat de heimelijk voorkomende soort als de Knoflookpad zich lang kan standhouden zonder op te vallen . Met onze Anura groep hebben we sinds 2006 actief geinventariseerd in de regio tussen Zwolle Brinkhoek en Marshoek waar belangrijke nieuwe informatie werd gevonden waaruit bleek dat vele tientallen individuen zich in Tuincomplexen ophouden . Het onderhoud van tuin,bos en parkranden mag dan ook specifiek toegepast worden om  de beschermde knoflookpad tegemoet te komen. 

Op de begraafplaats Bergklooster vonden in feite de eerste waarnemingen plaats 16 jaar geleden ,de dieren worden typischerwijze veelal gevonden tijdens graafwerkzaamheden wat hier ook weer t geval was .Bij aangelegen moestuinen nabij Brinkhoek zijn deze geluiden ook bekend en is het zaak om de monitoring uit te breiden in de gehele Brinkhoek-Berkum regio .
De Agnietenberg zelf (*gem.Zwolle) en aangelegen Vechtdijk en Agnietenplas waar  camping Molecaten een groot terrein in handen heeft zou ook betrokken moeten worden met de monitoring van de soort en toegepast  beheers aanmeten wat noodzakelijk is voor de Knoflookpad en Kamsalamander . De maai en snoeiactiviteiten op dit tientallen hectare grote terrein zouden hieraan mogen gekoppeld, alsook het grote open zandstrand en de aangelegen graslandarealen . Aannemelijk is dat talloze honderden dieren zich ophouden in de hogere zandheuvels van de Agnietenberg zelf en aangelegen tuin,en parkcomplexen en het crematorium complex Bergklooster .



  In 2008 wordt de soort ook weer herontdekt voor Twente (Denekamp). Langs het Gelderse deel van de IJssel komt de soort onder andere voor rond Twello, langs de Bomendijk, rond het Sterrebos-Voorstonden tot aan het rivierduin Cortenoever (Creemers & Crombaghs 1995, van Hoof & Brouwer 2006). Ten zuiden hiervan sterft de soort echter al in het begin van de jaren 90 uit. Aan de oostzijde bevinden zich nog populaties bij Gorssel (ge) en bij het landgoed Rande ten noorden van Deventer . 


Bronnen :



M.Zekhuis ,Landschap Overijssel Help de Knoflookpad! 
Anura & Lepidosauria werkgroep ,monitoring Ijsseldal 
Lacerta Herpetologische vereniging ,
Knnv veldbiologie 
www.ravon.nl Ravon reptielen amfibieen en vissen onderzoek 
www.nederlandsesoorten.nl 


woensdag 29 maart 2017

Kikkers en padden + veldstages en onderzoek .


Kikkers en padden,beheer + veldstages en onderzoek 





De afgelopen perioden zijn door Anomocoela en  Anura werkgroep geintensiveerd veldactiviteiten ondernomen . Tientallen gebieden zijn worden geïnventariseerd en bemonsterd voor natuur-en waterbeheerders en gemeenteregio ,daarnaast  zijn  specifieke onderzoeken gerealiseerd die door ,vakmanschap en  specifieke veldkennis van toegevoegde vrijwilligers  konden worden uitgevoerd .

De amfibieën in het algeheel zijn momenteel een diergroep die onder externe bedreigingen van exo-pathogenen veel druk ondervind . Behalve klimaatveranderingen wat locale droogte,eutrofiëring en of landschappelijke problemen met zich mee brengt ,zijn er altijd bepaalde verstoringen door recreatie en huisdieren . De huidige problematiek uit zich echter in grote lokale sterfte die resulteert in de ergste gevallen in het verdwijnen van populaties tot zelfs regionaal verdwijnen van soorten (Vuursalamander)


Naast deze standaardproblematiek zijn er een aantal gevaarlijke pathogenen (ziekteverwekkers) op de proppen gekomen ,waar binnenkort een uitgebreid verslag over verschijnt ,wat al sinds enige jaren in de kranten,natuurregio en bij de Uu-DWHC en bureau Ravon  al fors onder de aandacht kwam . De impact van de diverse soorten amfibieen en ook vissen is al groot toch bleef de kennis van beheerders, ecologische veldgroepen en ook groene veldwerkers en bos/natuur studenten laag . De aandacht beperkt zich vaak tot algemene zaken rondom herpetofauna en worden problemen te laat gezien en of niet gemeld zelfs . Door onbekendheid met veldmethoden ,bemonsterings-wijzen en of soortspecifieke kennis van amfibieen en of reptielen  kunnen zo forse problemen lang onbekend blijven .

Door degelijke informatie rond soortherkenning,ecologie en veldmethodieken in presentaties te verwerken zijn we een offensief begonnen bij groene aannemers,al dan niet groene scholen en terreinbeheerders om de gemiste kennis aan te vullen en of op te vijzelen naar gewenst niveau .

Diverse studenten van bos-en natuurbeheer,eco- en wildlife, dierverzorging/wildlife, diertechniek en of ecologisch/landschapsbeheer kunnen nu via ons degelijke trainingen krijgen om op ludieke wijze voldoende kennis te vergaren van amfibieen en reptielen,ethologie en hun status in Nederland en Belgie . Op basisscholen en middelbare scholen kunnen kortdurende of terugkerende workshops worden verzorgd waarin leerlingen snel op de hoogte worden van de huidige status der soorten .
Mail of bel voor meer informatie naar wolfhounds32@hotmail.com (0525-651767)



Het Veld in ,bemonsteren ? Let op Ranavirus ,Bd (*) en Amphibiocystidium .

Als we het veld in gaan voor veldstudies aan soorten ,inventarisaties of daadwerkelijke bemonster activiteiten voor de database of beheersgerelateerde monitoring dan dienen we tegenwoordig rekening te houden met een aantal gevaarlijke exo. schimmels en virussen die uiterst gevaarlijk zijn voor amfibieen ,vissen en mogelijk ook reptielen .
Voor dat we het veld ingaan doen we een aantal pre-trainingen (droog) met kleding en gedragsprotocol zodat er zo min mogelijk schade kan ontstaan aan huidige populatie statussen. en het eventueel  verspreiden van ziekten,parasieten van het ene gebied naar het andere moet voorkomen .

Op de aangetroffen ziekten,schimmels en hun eigenschappen en zoekbeeld bij geïnfecteerde individuen kom ik in een volgend stuk uitgebreid terug . Nu beperk ik me tot het uiten en uitvoeren van het gedragsprotocol (werken in het veld) wat noodzakelijk is als we gaan inventariseren of bemonsteren met veldwerktuigen en bemonsteringsmaterialen .
Het is namelijk zo dat je met laarzen ,natte kleding ,veldnetten en of  gebruikte monsteremmers met inhoud al een boel infecties teweeg kan brengen naar andere onbesmette gebieden zoals aanliggende poelen vennen of beken of andere wateroppervlakten zoals veenmoeras 
De ziekteverwekkers zoals het Ranavirus en Bd. zijn zeer besmettelijk en meestal dodelijk bij amfibieën . Daarom moeten we de grootste voorzichtigheid in acht nemen en absoluut proberen om met de juiste handelingen zoals het wisselen en drogen van materialen, het inleggen en ontsmetten van de gebruikte spullen inclusief handen,voeten en andere natte oppervlakten .    



Voorzichtigheid geboden !

Bij alle handelingen en zelfs het betreden van hun leefgebied Amfibieen moet  voorzichtigheid in acht worden genomen niet alleen omdat de dieren kwetsbaar zijn en verstoringsgevoelig maar ook omdat kennis genomen moet worden in welke perioden dit extra van belang is zoals in de voortplantingstijd en de voorjaars en najaarstrek . De voortplantingstijd is de belangrijkste periode voor elke soort omdat hiervan de toekomst van de populatie verzekerd word . Juist de nazomer en najaarsperiode wanneer tienduizenden juveniele pas gemetamorfoseerde kikkertjes,padjes en salamanders actief aan het fourageren zijn en hun plek in het systeem moeten vinden is extra voorzichtigheid geboden . Nu moet ontzettend worden opgelet waar men loopt ,ook op de paden,begraste randen,bermen en langs oevers en vennengebieden . De kleine kikkertjes meten maar enkele mm's en de miniscule padjes zijn redelijk lastig te zien als je rechtop loopt ,ga door de hoeven en probeer de meest actieve plaatsen (vochtig gras, met moslagen) waar dichte concentraties zich bevinden  te vermijden .
Uitleg behoeft niet dat t meteen afgelopen is met de kleine amfibieën als je je maat 45 erop plaatst . 







Boven : de Knoflookpad (Pelobates fuscus),zeer zeldzaam ,t elfde jaar van onderzoek en monitoring in t Noord-Ijsseldal word nu een feit .

Beheerswerkzaamheden ,zorgvuldig bosbeheer ,oever-en slootkantbeheer .


Voor een aantal beheerders en gemeentebosbedrijven zijn we nu een aantal jaar  bezig geweest de grondkennis van zowel amfibieen,reptielen, vissen  en belangrijke insectengroepen te verbeteren in de regio Noord-Veluwe . Specifieke veldbemonstering  naar grondzoogdieren komen ook regelmatig voor .Door middel van inventarisaties ,bemonsteren van wateroppervlakten ,oevers en natte graslanden en heidevennen  zijn we veel te weten gekomen over de status en verspreiding van amfibieën en reptielen in de regio . De meest in het oog springende groep die we meenamen waar ook veel kennis van in huis is zijn de Orthoptera ( krekels/sprinkhanen) de Odonata (Libellen/waterjuffers) en de dagvlinders .
Van deze groepen is er veel veranderd de laatste jaren en zijn er een groeiend aantal soorten op beleidsrichtlijnen en zelfs op de flora en fauna wet terechtgekomen .


          

Van deze groepen is er al vaak weinig   kennis van beheerders en of aannemers-projectontwikkelaars  die nog net een ganzeei van een kievitsei kunnen onderscheiden al zijn weidevogels expliciet streng beschermd en moet er aan de vogelbeschermingsrichtlijn en ecologische toetsingen worden voldaan . Voor en tijdens ruimtelijke werkzaamheden ,maar dat valt vaak erg tegen is bij ons  regelmatig opgevallen .
Voor dat een natuurinspectie groep van de provincie Gelderland en of AID-VWA kan langskomen dienen een volledige rapportage van zo´n veldtoetsing met  gevonden waarden te kunnen worden overlegd . Dit kan een quick scan zijn ,bij kleinschalige niet vergaande werkzaamheden zoals een halfverharding van een bestaand pad of wegdeel . Bij intensieve werkzaamheden als graven van dijken,poelen, aanleggen van bouwputten en of boomzorg-boswerkzaamheden waar zich altijd vogels en zoogdieren kunnen ophouden dient een volledig aanvullend ecologisch onderzoek te kunnen overlegd . Dit moet aantonen dat er goed is onderzocht wat de  natuurwaarden zijn en storingsgevoeligheid is van de locatie en welke soortgroepen en soorten er voorkomen of potentieel aanwezig kunnen zijn . Met vrijwel alle gewervelden moet worden rekening gehouden inclusief een groot aantal ongewervelden en een groot aantal vaatplanten,composieten en vaatcryptogamen .

Beheerswerkzaamheden waar elke bos en terreinbeheerder in meer of mindere mate mee te maken heeft dienen specifieke werkprotocols zoals de code zorgvuldig bosbeheer en werken met de flora en fauna wet goed in acht worden genomen . De bescherming van kwetsbare populaties gaat of staat met de achteloze lompheid of nonchalance die we dikwijls zagen van beheerders en of loonwerkers/grond aannemers die er gewoon onvoldoende oog voor hebben en daadwerkelijk schade veroorzaken .
Vaak zien we dat er bepaalde werkzaamheden die dermate storingsgevoelig en of direct schadelijk zijn voor dieren als reptielen,weidevogels of bepaalde prioritaire sprinkhanen .
Een goed voorbeeld is als een beheerder een aannemer-groenwerker inhuurt om te gaan bemaaien van een graslandperceel of heideperceel ,in dit geval komen een boel soorten in het gedrang als dit te vroeg gebeurt ten tijde van actieve perioden van aanwezige soorten . Een ecologische voortoets en een ecologische begeleiding uitgevoerd volgens een soortspecifiek werkprotocol (PGO´s) dient dan ook plaats te vinden ,echter vaak is dit niet correct of te vereenvoudig gedaan . Soms zijn er in t geheel geen specialisten ingehuurd om dit te doen , een beheerder,terreineigenaar en zelfs een prive erfeigenaar kan op de vingers worden getikt als blijkt dat er toch vogels,zoogdieren of reptielen zijn verstoord en of beschadigd . 
Bij gevallen waar sloten moeten worden opgeschoond, of worden verbreed ,grachten moeten worden onderhouden en of grote poelen of beken worden gedempt of uitgebreid verplaatst dienen naast een voortoetsing ook  uitvoerig speciale mitigerende werkzaamheden te zorgen voor alle aquatische fauna in deze wateren .


Zwakgebufferde poel met moeras en veenvegetatietypen ,kleine veentjes en hoogvenvennen of poelen zijn gevoelig voor externe weersomstandigheden . Ze kunnen deels verdrogen door warme/droge tijden ,dan kan er voor gekozen worden om dieren te ontzien,wegvangen en of de poel kunstmatig bij te vullen .






Dezelfde locatie ,iets verderop waar enkele grote poelen worden gehandhaafd ,deze locatie is in het Zwolsche bos gelegen nabij een campingterrein . In nabijheid van deze camping en omgeving zijn nog vochtige heiden en veenrestanten te vinden met bijzondere flora en faunawaarden .






Links : Eiklompen van de Heikikker




Rechts : de meest productieve locatie tot nu toe waar een enorme populatie padden voorkomt elk jaar zijn er tussen de 3500 a 4000 individuen te zien die zich een plekje veroveren op de warme oeverzijden van t waterwingebied de Haere . Hier word al zon 10 jaar gemonitord . Naast gewone pad, komen bruine kikkers ervoor ,groene bastaard, kleine watersalamander en zeer zeldzaam betreed de Rugstreeppad  het gebied .







Onderzoeksstages voor Mbo veldbiologie  of hbo Bos- en natuurbeheer .

Enige jaren geleden zijn er diverse veldstages uitgevoerd voor diverse leerlingen/studenten van verschillende stromingen van mbo Dier en Groen,Helicon bos en natuur ,eco & wildlife en hbo bos' en natuurbeheer en toegepaste biologie(HAS) .
Binnenkort volgt een korte verslaggeving van deze stages en de diverse leerdoelen die uitgevoerd en  behaald zijn .

Voor  nieuwe ambitieuze aspiranten is het raadzaam om je als voorbereiding goed in te lezen in de Amfibieen van Nederland,Belgie,West-Duitsland en Frankrijk ,hun ecologie en verspreiding . 
Er word uitleg gegeven over taxonomie en oorsprong en de naamswijzigingen in de cladistiek .
Welke problemen ondervinden diverse soorten op de Veluwe,Overijssel en Limburg ? Zoek eventueel naar mogelijke oplossingen die op een locatie zou kunnen worden toegepast . Naast de amfibieen word aangeraden kennis over Reptielen van West-Europa te hebben of op te doen naast de Nederlandse beekvissen, dagvlinders,libellen en sprinkhanen .
Degenen die dat niet hebben maar wel grote affiniteit met de soortgroep herpetofauna,vissen ,orthoptera en of de dagactieve vlinders hebben krijgen een lesinstructie op maat van enkele weken met een toetsing hierop . Bovengenoemde soortgroepen zijn primair bij het uitvoeren van natuurtoetsen, ecologisch veldwerk en Milieu-effect rapportages .

Er word gewerkt op diverse natuurterreinen op de Noord en midden-Veluwe, Overijssel,(Ijsseldal) Limburg en delen van West-Duitsland of de Zuid-Ardennen . Sinds 2011 zijn diverse soortspecifieke projecten aangegaan waarvan diverse onderzoeken en publicaties zijn verschenen .

** Vragen hierover of over een aanvraag voor meer informatie op maat voor studies of stage, workshop op school of anderzijds een presentatie over een van deze soortgroepen voor educatie/recreatie- of natuurterrein ? mail graag naar wolfhounds32@hotmail.com 

Marc Abuys 
Anomocoela natuurtoetsing/ Anura & Lepidosauria werkgroep (Kikkerwacht)
0525 - 651767 / 06 4752 8568